Door te scrollen ontdekt u meer media: foto, video en audio. U kunt deze tekst ook eerst laten voorlezen door hieronder op afspelen te klikken.

De basis van de kaatssport ligt in Noord-Franse kloosterhoven, waar in de twaalfde eeuw het jeu de paume ontstond. Het wordt nu in diverse varianten onder verschillende namen over de hele wereld beoefend. De speltechniek is er eigenlijk altijd op gericht om de bal zo te slaan, dat de tegenpartij hem niet reglementair kan terugslaan. Kaatsen komt in Europa in verschillende varianten voor in Nederland, België, Frankrijk, Italië, Spanje, Ierland, Wales, Engeland en Zweden. Daarnaast zijn varianten van de sport populair in Midden-Amerika, Zuid-Amerika en de Verenigde Staten.

In België is kaatsen vooral bekend onder de Franse schrijfwijze Jeu de Pelote. Het wordt gespeeld op een verharde ondergrond met een trechtervormig speelveld. tussen twee ploegen van vijf personen. Rond Charleroi werd daarnaast het petite balle au tamis gespeeld tussen ploegen van negen personen. Ook in Frankrijk speelt men het Jeu de Pelote zoals in België, al zijn er ook in dit land regionale varianten.

Binnen Spanje kent men in verschillende regio’s afwijkende varianten. Het Llargues wordt gespeeld rond Valencia tussen ploegen van 3, 4 of 5 spelers . Daar wordt ook het Frontó gespeeld, één tegen één of twee tegen twee. Bij het Baskische spel, het Pelota Vasca, wordt gespeeld bij een voormuur, een achtermuur en een zijmuur.

De Spanjaarden brachten het kaatsen naar Amerika. In Bolivia is het onder drie namen bekend: Pelota Vasca, genoemd naar de Baskische variant, Pelota de mano (spelen met de hand) en Kajcha, een term uit de taal van de oorspronkelijke bewoners die ‘met de hand slaan’ betekent.

In onderstaande video uit het Fries Film Archief ziet u historische beelden van verschillende internationale varianten. De film laat onder meer een demonstratie Jeu de Pelote door een team Belgische kaatsers zien en actiebeelden van een Baskische variant daarvan.

Het Amerikaanse handbal is door Ierse emigranten naar de Verenigde Staten gebracht. Het is de éénmuur variant van kaatsen, die vervolgens rond 2000 in West-Europa in opkomst is onder de verzamelnaam Wallball. De laatste jaren timmeren ook de Nederlandse, of eigenlijk de Friese, beoefenaars van Wallball behoorlijk aan de weg. Er is een lobby gaande om van Wallball uiteindelijk een Olympische sport te maken. Van alle kaatsvarianten is Wallball de enige balsport, die Olympische ambities mag koesteren, omdat deze in heel veel landen verdeeld over meerdere continenten wordt gespeeld.

In 1928 is de CIJB (Confédération Internationale du Jeu de Balle) opgericht, waarbij de KNKB is aangesloten. De CIJB organiseert internationale toernooien, die worden toegewezen aan één van de aangesloten landen De belangrijkste toernooien zijn het Europees kampioenschap eens in de twee jaar en het Wereldkampioenschap eens in de drie jaar. Ook voor de jeugd (tot 19 jaar) zijn er internationale toernooien. Tijdens deze toernooien worden drie spelvarianten gespeeld: het internationale spel, het Llargues en het Wallball. Tijdens het WK kan door het organiserende land nog een plaatselijke variant aan het toernooi worden toegevoegd.

Zo konden de Nederlandse heren èn dames tijdens het WK 2012 in eigen land een gouden WK-medaille winnen door de sterkste te zijn in het Friese spel. Dit WK was om nog meer redenen bijzonder. Het was het eerste WK waaraan ook dames deelnamen. Bovendien was Nederland nog nooit zo succesvol als op dit WK in eigen land. Er werden zoveel prijzen gewonnen, dat zowel de heren als de dames tot Algemeen Kampioen werden.

 

<<< Terug Naar Overzicht <<<