Herinneringen aan kaatser Xaveer De Boeck

Op 27 juli 2003 overleed in het stedelijk ziekenhuis van Aalst vrij onverwacht Xaveer De Boeck, één van de meest geroemde figuren uit de kaatssport.

Xaveer De Boeck groeide, als zesde in een gezin van zes jongens en een meisje, op in Erpe, een dorp dicht bij Aalst in de Denderstreek. Hij werd er geboren op 14 oktober 1911. Zijn geboortehuis stond aan het dorpsplein, waar hij vanaf zijn kinderjaren kon kennismaken met de kaatssport. Er werd in de streek vrij veel gekaatst, maar meestal op amateuristisch niveau en tussen ploegen die door loting waren samengesteld. Tijdens de eerste wereldoorlog was het kaatsen de vrijetijdsbesteding bij uitstek.

In het gezin De Boeck bond iedereen wel eens de handschoen aan, maar vooral Maurice en Xaveer bleken over veel talenten te beschikken.
Tegen het einde van de jaren twintig kon in Erpe een zeer beloftevolle kaatsploeg in lijn gebracht worden met Xaveer en zijn jongere broer Paul, twee gebroeders Nijs en een speler uit Hofstade. Ze behaalden talrijke successen in de streek maar sloten toch nooit aan bij de BKB.

Bij de ploeg uit zijn eigen dorp speelde Xaveer op klein-midden, maar het waren vooral zijn bijzonder goede opslag en zijn speldoorzicht die in het oog sprongen van de kaatsliefhebbers.
De ploeg uit zijn geboortedorp kon niet verder standhouden op dat goede niveau toen een paar spelers hogere studies aanvatten. Xaveer ging dan hier en daar zijn geluk beproeven, zelfs tot in Wallonië waar hij enkele wedstrijden speelde met Seneffe. Ook Karel Temmerman uit het naburige Mere zette op die wijze zijn eerste stappen naar de hoogste afdelingen in het kaatsverbond.
Xaveer De Boeck werd, hoe kon het anders, opgemerkt door de Aalsterse ploeg “Eendracht”, de enige Vlaamse kaatsploeg die in de hoogste afdeling aantrad. Ze had haar lokaal aan de Houtmarkt in Aalst, nog steeds het Mekka van de kaatsliefhebber in Vlaanderen. Hij werd daar bij de ploeg opgenomen in het jaar 1933.

In Aalst kwam hij onmiddellijk bij een uitermate sterke ploeg terecht. Hij ontmoette er in het bijzonder Gust Vandenbroeck, een oude “rot in het vak”, die zijn sporen verdiend had in Brusselse ploegen. Van Gust leerde Xaveer de knepen van de sport; tot op hoge leeftijd bleef hij vol bewondering praten over zijn eerste echte leermeester in het kaatsen. Erg veel bewondering had hij ook voor de legendarische Prosper (Pros) Van Medegael, één van de beste achtermannen die Vlaanderen ooit in lijn kon brengen, een man van weinig woorden maar echt iemand voor “het zware werk”.

De ploeg uit Aalst was in die tijd als volgt samengesteld :
Aan de koord : Xaveer De Boeck en Gustaaf Cornand
Op kleinmidden : Gust Vandenbroeck
Op grootmidden : Constant Podevijn
Op achterman : Pros Van Medegael.

Met die ploeg werden ze kampioen van België en haalden ze talrijke successen in de vele kaatstornooien. Van de wedstrijden op de Zavel in Brussel en de tornooien ingericht door de krant “Le Soir” bleven veel heroïsche verhalen in zijn geheugen geprent. Uit die tijd dateert ook zijn trofee “de bal van de Koning”.

De kennismaking met de top van de kaatssport, die vooral in Wallonië en Brussel gesitueerd was, had inmiddels veel indruk gemaakt op Xaveer De Boeck. Tot op hoge leeftijd sprak hij nog over de verbetenheid en hardnekkigheid waarmee de Walen het spel beoefenden. Het was als Vlaming warempel niet eenvoudig om zowel sportief als mentaal zijn voet te plaatsen naast die Waalse overmacht.

Hij leerde veel van zijn Waalse tegenstrevers, in het bijzonder hoe men een ploeg kon leiden en animeren, hoe kon ingespeeld worden op scheidsrechters en publiek. Zijn speldoorzicht werd samen met zijn opslag en uitstekende reflexen, zijn grootste troef. De opstelling aan de koord paste het best bij zijn kwaliteiten en hij behield die plaats gedurende zijn volledige loopbaan. Een koordspeler heeft niet zo snel last van een pijnlijke “kaatsarm” en misschien heeft het hem dus geholpen om een erg lange loopbaan op de kaatsbanen te kunnen waarmaken.

In 1935 werd Gust Van den Broeck gevierd voor zijn loopbaan van 25 jaar kaatser. De “professor” van de kaatssport had de hulde wel verdiend. Maar hij verliet kort daarop het Aalsterse vijftal en werd er vervangen door Gaston Van Pottelberghe.

Met de ploeg van Aalst trad Xaveer De Boeck gedurende vier opeenvolgende jaren op.
In 1936 werd hij voor het eerst opgeroepen voor de Belgische delegatie die in Friesland zou deelnemen aan een internationaal tornooi. Daar maakte hij kennis met het Friese spel, dat in veel opzichten afwijkt van het Belgische “jeu de pelote”. Hij vormde er ploeg met Benoit Ledegen en Gaston Van Pottelberghe.
De herinneringen aan Friesland hadden voor hem iets bijzonders. Niet alleen de spelwijze en de sfeer rond de kaatsbaan waren er anders dan bij ons, hij had er ook vrienden gemaakt waarmee hij steeds contact bleef onderhouden.

De ploeg uit Aalst kwam tegen het einde van het seizoen 1936 in een dal terecht. Cornand werd uit de ploeg geweerd (“te oud” ?) ten voordele van de zoon van de lokaalhouder De Moor en ging aantreden bij Geraardsbergen.
In 1937 verliet ook Xaveer De Boeck de ploeg uit Aalst om zijn geluk te beproeven bij Braine-le-Comte. Het was een grote uitdaging : de taal was hem vreemd en de afstand vanuit zijn geboortedorp was groot. Het was moeilijk te combineren met een normaal beroepsleven. Maar hij was er graag gezien en gewaardeerd, “le lion des Flandres”.

In 1938 stond hij opnieuw in de Belgische selectie voor de internationale wedstrijd in Friesland. Hij vormde er in het Friese spel nu ploeg met Van Leuven en Bary, eveneens spelers van Braine-le-Comte. Zijn oude ploegmaat Cornand trad er op met Demoleon en Van den Hauwe, die in de competitie allen de kleuren van Geraardsbergen verdedigden.

[1] Die bijnaam (of liever : eretitel) had hij al zeer vroeg in zijn kaatsloopbaan gekregen. Volgens J. Lecoq, hoofdredacteur van het tijdschrift “Les Sports” had Emile Mouvet, een groot mecenas van de kaatssport hem ooit gezegd :”Quand on parle du lion des Flandres, je pense à Xavier De Boeck”. Die Emile Mouvet overleed in 1935.

Onderstaande reactie ontvingen wij via de mail

Ter gelegenheid van de recente PC en de mooie zilvertentoonstelling in het kaatsmuseum verdiepten we ons nog wat in de geschiedenis van de PC en werd onze aandacht getrokken door het online artikel: “Koninklijke medaille bij het eeuwfeest van de PC (1953)” waarin het toch wel merkwaardige verhaal van deze medaille wordt beschreven. U besluit uw bijdrage met de bemerking dat ze misschien nog eens opduikt bij “onze zuiderburen”. Onze oom Xaveer (of Xavier) De Boeck maakte deel uit van de Belgische ploeg (Jeu de Pelote) die de internationale wedstrijd op donderdag 30 juli 1953 won.  Hij moet de aanvoerder (in België spreekt men van de kapitein van de ploeg) geweest zijn en heeft deze koninklijke medaille ontvangen.
Die medaille, nog steeds in het bezit van de familie (Frans De Boeck), is een zilveren medaille met een diameter van 6 cm. Op de voorzijde staat de beeltenis van Koningin Juliana en op de achterzijde de tekst:

Je Maintaindrai                                                    1e PrijsJeu de Pelote
1853                                                                         P.C. 1953

Wij (de gebroeders Frans, Hugo en Dirk De Boeck) kenden wel deze medaille – die in de trofeeënkast van onze oom stond – maar kenden niet het verhaal hierachter. We denken dat dit u wel interesseert en hopen hiermee een puzzelstukje te hebben gelegd in deze toch wel merkwaardige geschiedenis van deze unieke Nederlandse medaille – na 65 jaar – nog in handen van een Belg.

Bijlage:
– afbeelding (voor- en achterzijde) van de  Koninklijke medaille
– wie was Xaveer De Boeck (1911 – 2003)? – artikel verschenen in het ondertussen ter ziele gegane kaatstijdschrift “La Balle au Bond”.
– foto Xaveer De Boeck

Met vriendelijke en sportieve groeten,
Frans, Hugo, Dirk De Boeck